Meditatie 21-01-2022: Omzien naar elkaar

Meditatie 21-01-2022: Omzien naar elkaar

"Toen de brief was voorgelezen, verheugde de gemeente zich over de bemoedigende inhoud". (Handelingen 15: 31)

Het is al meer dan 35 jaar geleden, dat ik een half jaar in een kibboets in Israël verbleef. De computer had nog niet zo zijn intrede gedaan, er was geen é-mail, geen mobiele telefoon om appjes te versturen. Heel af en toe had ik telefonisch contact met het thuisfront. Ik weet nog goed hoe ik altijd uitkeek naar kaarten en brieven uit Nederland. Ook de andere vrijwilligers in de kibboets waren altijd op tijd bij het postkantoortje. Teleurstelling als er niets was, grote vreugde als er iets voor je bij zat.

Het is ook al lang geleden, dat ik in het ziekenhuis heb gelegen. Ook toen keek ik, en de hele zaal met mij, altijd uit naar de post. Wie kreeg er deze keer de meeste kaarten? Wie hadden er kaarten gestuurd? Ze kwamen van mensen die ook op bezoek kwamen, maar ook van mensen die ik nauwelijks kende. Maar van wie dan ook, het deed mij heel erg goed die kaarten en soms zelfs een brief te ontvangen. Een teken van medeleven en bemoediging. U herkent het gevoel misschien zelf ook wel.

Brieven, ook in de Bijbel staan vele brieven. Brieven hebben altijd een doel. Ze kunnen beledigend, vermanend, veroordelend, vragend, bevestigend, informatief, en ook bemoedigend zijn. Soms zijn er ook meerdere doelen. Vele brieven van Paulus zijn zowel vermanend als bemoedigend.
In de tekst boven aan deze meditatie gaat het ook om een brief. ‘Toen’, staat er dan, ‘de brief was voorgelezen, verheugde de gemeente zich over de bemoedigende inhoud.’ De brief die de apostelen vanuit Jeruzalem hadden gestuurd naar de gemeente te Antiochië werd als een bemoediging ervaren. Over het probleem, wat er in Antiochië speelde en de brief op zich is heel veel te vertellen, maar het gaat mij deze keer om de reactie op de brief. Ze verheugden zich over de bemoediging.

Ik kan u verzekeren, uit eigen ervaring en uit hetgeen ik meemaak in mijn bezoekwerk, dat dat meestal de uitwerking van brieven, kaarten, mailtjes, appjes is. Een bemoediging als het moeilijk is bij bv. ziekte of rouw, maar dan tegelijk ook een verheugen: ‘Ze zijn me niet vergeten’. Dat geldt ook bij verjaardagen en jubilea. Dat geldt ook voor ‘zo maar een berichtje’.
We kunnen nog iets leren uit Handelingen 15. Paulus en Barnabas gaan naar Antiochië samen met Judas en Silas, waarvan geschreven staat in vs. 27 dat die de inhoud van de brief ook mondeling zullen toelichten. Ze brengen niet alleen de brief met toelichting over. In vs. 32 lezen we dat zij de gelovigen ook nog met woorden bemoedigden en sterkten. Een bericht sluit een bezoek niet uit en ook omgekeerd sluit een bezoek een bericht niet uit. Is dat niet één van de kenmerken van gemeente-zijn: Op welke manier dan ook ‘Omzien naar elkaar’? En in dat omzien mogen en moeten we wijzen op Hem, die naar ons allen omgezien heeft.

Gert Timmer